Recensie Zomergasten (2): Abraham Moszkowicz

Vriend van Jort Meer dan zeshonderdduizend (!) kijkers waren er zondagavond live getuige van hoe een bijna wanhopige Joris Luyendijk probeerde om de ware Abraham Moszkowicz vanachter zijn door vijfentwintig jaar rechtbankervaring gestaalde advocatenmasker vandaan te pulken. Terecht pulkte en peurde Luyendijk aan en in zijn gast, want Zomergasten is meer dan een exercitie in ijdelheid. Als het even kan dienen de doorgaans met zorg gekozen fragmenten een opmaat te zijn naar het blootleggen van een gelaagde zielsstructuur van de voor drie uur lang beroemde gast als kijker. Helaas is advocaat Moszkowicz vooral dat: een advocaat. Hij poseert. Hij speelt. Hij eist alle ruimte. Hij acteert, en bovenal: hij is een meester in het letterlijk rechtpraten van alles wat krom is. Als advocaat is hij kortom uitermate geschikt, als Zomergast was hij vooral voor de ontzettende leek Luyendijk twaalf maten te groot.

Elke poging van Luyendijk om Moszkowicz te laten praten over zijn onderliggende gevoelsleven liep uit op een regelrechte ramp. Het leverde tenenkrommende scènes op:

Luyendijk: “Een strafrechtadvocaat staat natuurlijk ook onder druk omdat hij zijn cliënt niet wil verliezen he?”
Mosko: “Totaal niet. Ik sta alleen onder druk omdat ik de zaak wil winnen”
Luyendijk: “Ik had even rondgevraagd en…”
Mosko: “Dan bent u verkeerd ingelicht. Ik zeg u toch nu: ik sta niet onder druk, behalve dat ik mijn zaak wil winnen.”
Luyendijk:”…Jaahjaah…”

En zo kabbelde het de eerste helft van de avond voort. Luyendijks cynische grapjes bloedden dood dankzij de hypercorrecte, enigszins hooghartige en extreem humorloos deftige Moszkowicz, die zelf al aangaf klassiek te zijn opgevoed en zanger Prince als voorbeeld aanhaalde van een artiest waarvan hij tenminste wel wist dat het een popmuzikant was. Grappen, grollen en helaas ook enig menselijk inlevingsvermogen behoorden in het geheel niet tot het repertoire van de superieure advocaat.

Toch gaf underdog Luyendijk zijn pogingen gaten te schieten in het zelfvoldane pantser van de media-advocaat niet op en dankzij dat aanhoudende bombardement van vragen en provocaties werd het na anderhalf uur toch nog spannend. Want Abraham Moszkowicz is een jood, goed bevriend met Leon de Winter, en met joden in het algemeen en met vrienden van Leon de Winter in het bijzonder is het altijd makkelijk keuvelen en eenvoudig scoren door domweg over de holocaust te beginnen. Auschwitz, de nazi’s en daarna Israel: Moszkowicz maakte een geestelijke salto en veranderde van poserende apologeet van de rechtstaat in een menselijk wrak van wraakgevoelens en nimmer zwijgende demonen uit het shoa-schimmenrijk.

Had Moszkowicz even daarvoor nog gepleit voor de onbevooroordeelde rechtspraak en advocatuur in het algemeen, zoals we van hem gewend zijn, nu beweerde hij vierkant achter de in 1972 genomen krankzinnige beslissing van Israël te staan om alle verdachten van het München- gijzelingsdrama zonder proces af te slachten. Zelfs Luyendijk werd verrast door deze plotselinge joodse razernij. In al zijn oprechte naïviteit was hij er vanuit gegaan dat Moskowicz fragmenten van het olympisch drama in München had gekozen om aan te tonen hoe een rechtstaat grove fouten kan maken. Om de discrepantie tussen gevoel en rechtspraak bloot te leggen. Maar jood Abraham, zoon van een Auschwitzs-slachtoffer, had voor deze misdadigers ineens geen pleidooi onder voorbehoud van vormfouten tot zijn beschikking. Nee, deze misdadigers (verdachten notabenen, waaronder ten minste één onschuldige) mochten van hem gerust worden afgeslacht door de mossad. “Dan had Duitsland ze destijds maar niet vrij moeten laten”.

Het leverde een prikkelende en meer dan onderhuidse spanning op die de rest van de uitzending bijna van het scherm afdroop. Een spanning die zich het best laat vergelijken met een beginnend interviewer die nog niet weet dat je over sommige dingen maar beter kunt zwijgen, omdat bepaalde mensen nou eenmaal niet wensen te spreken over dat wat zo voor de hand ligt, en vooral die vragen stelt.

Deze spanning over de holocaust en de bij de joodse identiteit behorende vooringenomen woede en al te duidelijke slachtofferrol is misschien stukgekookt en uitgekauwd, maar het levert niet minder interessante televisie op. Jammer genoeg is Luyendijk nog lang niet de juiste man op de juiste plaats als het om deze loodzware persoonlijkheden met dito zielleleed gaat. Daarvoor zegt hij nog te veel “jaaajaaa” en “neeeneee” om daarna lachend als een boer met kiespijn het volgende bruggetje in elkaar te flansen.

Eerdere zomergasten: Bettine Vriesekoop.


Posted

in

by

Tags:

Comments

29 responses to “Recensie Zomergasten (2): Abraham Moszkowicz”

Leave a Reply