Het citaat: 14 april

Het was vóór 11 september. In Brussel zag ik welke boodschap er verkondigd werd in de achterafzaaltjes, hoe geïsoleerd de moslimgemeenschap leeft, hoe weinig interesse er is voor het land waarin ze wonen. In Brussel zag ik het gevaar. Over die vent van Toulouse wordt ook weer gezegd dat het een geïsoleerd geval is, maar dat is helemaal niet zo. Of er is een imam in Parijs die zegt: ‘Dit is niet de islam.’ Jawel, dit is júíst de islam.

Schrijver Arthur van Amerongen studeerde cum laude af in het Arabisch en het Hebreeuws en werkte jarenlang als Midden-Oostencorrespondent voor diverse media. Al die tijd was hij “linksig” en schreef hij het liefst vergoeilijkend over de islam. Hij won zelfs nog een prestigieuze dagbladprijs voor een serie reportages over Marokkanen in Amsterdam. Reportages met een positieve en progressieve toon. Toen hij zich een jaar lang onderdompelde in een Brusselse buitenwijk om een antwoord te krijgen op de vraag of er inderdaad zoiets als een oprukkende, extremistische islam bestaat, vielen de schellen hem van de ogen. Het resultaat was zijn boek Brussel: Eurabia. Weliswaar kreeg dit boek een plek op de longlist van de AKO-literatuurprijs, de schrijver zelf werd volledig kapot gemaakt omdat hij het had gewaagd kritiek te leveren op de islam. Hij kreeg nergens opdrachten meer, journalisten die hem interviewden weigerden hem principieel een hand te geven, een bekende Belgische krant noemde hem “Bataafse racist”, een verschillige Vara-televisiecolumnist riep openlijk op zijn boek te verbieden, en hij werd voorgoed weggezet als een “islambasher”.

Nu, in 2012, heeft Van Amerongen niet alleen een nieuw boek geschreven (Mambo Jambo, uitgeverij Nijgh & Van Ditmar) maar blijkt zijn Brussel: Eurabia veel meer waarheid te bezitten dan de politiek correcte elite ooit zou durven toegeven. Toen onlangs een soennitische moslim in zo’n door van Amerongen beschreven Brusselse buitenwijk een aanslag pleegde op een sjiitische moskee bleek zijn boek ineens weer van belang. Het feit alleen al dat Brussel door Duitsland onlangs de “criminele hoofdstad van Europa is genoemd”, waar één op de drie inwoners slachtoffer wordt van een misdrijf, en het feit dat deze misdrijven plaatsvinden in buitenwijken waar sociale spanningen langs etnische en religieuze lijnen lopen, maakt de behandeling van Van Amerongen destijds op z’n zachtst gezegd verwerpelijk. Met de kennis van nu kun je niet anders concluderen dan dat Van Amerongen zijn werk als verslaggever uitermate serieus heeft genomen en juist daar heeft gekeken, daar in de achterkamertjes en moskees, diep in de wijken waar geen beleidsmaker of journalist meer durft te komen, plaatsen waar niemand het bestaan van wil weten omdat ze niet stroken met het ideaalbeeld. Niet het herhaaldelijk blijven schrijven dat er “niets aan de hand is” in de Brusselse buitenwijken is journalistiek, maar er diep in doordringen en tot nieuwe inzichten durven komen, dát is pas journalistiek. Vergeet ook niet dat Van Amerongen, juist Van Amerongen, altijd een positieve houding naar de islam had en door zijn werk in het Midden-Oosten juist een charmant, constructief en onbezorgd beeld had over moslimgemeenschappen of de belijdenis van de islam. Zoals hij zelf zegt: “Ik ken ook de leuke islam. In Egypte, Marokko, Tunesië en Libanon was het altijd lachen. Ik dacht: die fundamentalisten, dat is folklore.” Hij ging dan ook op zoek naar een waarheid, een bevestiging van een hypothese, en zeker niet naar de voorgeprogrammeerde bevestiging van zijn eigen gelijk. Integendeel.

Wie niet wil geloven hoe beangstigend, bevreemdend en unheimisch het er in Brusselse wijken als Anderlecht of de Marollen aan toe kan gaan moet er ‘s avonds laat maar eens een wandelingetje maken of een gesprek aangaan met een juwelier of restauranthouder. Van Amerongens Brussel: Eurabia kan dan wellicht als handige gids dienen. Misschien kan Van Amerongen zelf ook als gids dienen voor alle naïevelingen die zich nog altijd wanhopig proberen vast te klampen aan een ideaalbeeld dat ver van de realiteit staat. Een ideaalbeeld waarin nooit sprake is van extremisme of een aan religieus extremisme inherent gevaar voor de samenleving. Moslimextremisme is een gevaarlijk extremisme, een bestaand en groeiend extremisme, een extremisme dat zich niet alleen voedt met sociale ongelijkheid en achterstand maar ook met een dominante religie die weliswaar probleemloos wordt beleden door miljoenen gematigde vreedzame gelovigen maar evengoed kan dienen als explosieve brandstof voor ideologische haat.

Dát probleem niet mogen benoemen, nu nog steeds niet, zal ooit één van de allergrootste vergissingen uit de geschiedenis van Europa blijken te zijn. Het is spijtig dat uitgerekend de mensen die altijd als eerste roepen dat er lering moeten worden getrokken uit Europa’s geschiedenis het zelf niet voor elkaar krijgen lering te trekken uit een veel recentere geschiedenis, die van het moslimextremisme waarvan de bloedige gevolgen in elk Europees land inmiddels meer dan duidelijk zijn.

Bovenstaand citaat komt uit een interview met Arthur Van Amerongen in Volkskrant Magazine.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

4 responses to “Het citaat: 14 april”

Leave a Reply